De GSM Milieu platen en afwateringselementen zijn geschikt voor het vervaardigen van vloeistofdichte verhardingen. De platen zijn bestand tegen indringing en/of aantasting door onder meer: benzine, olie en de meeste andere milieugevaarlijke stoffen.
Een vloer met GSM Milieu platen is pas volledig vloeistofdicht als er tussen de platen een kitvoeg wordt aangebracht. De speciale detaillering van de plaatrand maakt het mogelijk een juist kitsysteem toe te passen. De GSM Milieu plaat is berekend en bestand tegen de zwaarste verkeerslasten en puntbelastingen. De platen zijn eenvoudig te leggen en het grote voordeel van het toepassen van de platen is, dat de ondergrond altijd bereikbaar blijft.
Eigenschappen:
GSM Milieu platen zijn bedrijfsvloerplaten van ongewapend beton. De opgenomen wapening in de plaat heeft een transportfunctie en de spanningen die in de plaat optreden bij het belasten worden geheel opgenomen door het beton.
De platen zijn voorzien van een hoge slijtvaste deklaag. Deze slijtvastheid wordt door het toepassen van een toeslagmateriaal van veredeld kwarts én door achter elkaar liggende nabehandel processen bereikt.
Eventueel is een ander toeslagmateriaal mogelijk. Indien een gekleurde deklaag gewenst is, worden kleurpigmenten als hulpstof toegepast. Standaard is de deklaag i.v.m. antislip, gebezemd afgewerkt.
De plaatranden van de GSM Milieu-plaat zijn zodanig ontworpen, dat tussen de platen onderling een juiste voeg ontstaat om rugvulling met voegmassa aan te brengen (zie CUR/PBV-Aanbeveling 65). De bovenrand is afgeschuind met een vellingkant. De GSM Milieu-platen worden met een vacuüm hijssysteem opgenomen en gelegd. De GSM Milieu-plaat voldoet aan de BRL 231 6 "Vloeistofdichte prefab elementen van beton" en heeft een KOMO attest-met-productcertificaat.
Milieuplaten
Specificatie
Deklaag: Met een hoog gehalte veredelde slijtvaste kwarts, glad of gebezemd afgewerkt.
Onderbeton: Grindbeton, sterkteklasse B60 volgens NEN 5950, buigtreksterkte: 5,7 N/mm2.
Hijsvoorziening: I.v.m. vloeistofdichtheid zijn deze platen niet voorzien van hijsbuizen. Milieu platen worden gelegd
met vacuümapparatuur.
Milieuklasse: XC4, XD3, XS3, XF4, XA3 en XM3.
Deklaag: Met een hoog gehalte veredelde slijtvaste kwarts, glad of gebezemd afgewerkt.
Onderbeton: Grindbeton, sterkteklasse B60 volgens NEN 5950, buigtreksterkte: 5,7 N/mm2.
Hijsvoorziening: I.v.m. vloeistofdichtheid zijn deze platen niet voorzien van hijsbuizen. Milieu platen worden gelegd
met vacuümapparatuur.
Milieuklasse: XC4, XD3, XS3, XF4, XA3 en XM3.
Milieuplaten | |||
---|---|---|---|
Afmeting | 200x200 | 200x150 | 200x100 |
Gewicht | 1900 kg | 1420 kg | 945 kg |
VOSB klasse | 600 | 600 | 600 |
Aslasten | 200 kN (20 ton) | 200 kN (20 ton) | 200 kN (20ton) |


Legbed, fundatie en ondergrond
Bovenstaande belastingen zijn alleen toelaatbaar als de fundatie en het legbed aan de volgende eisen voldoen:
Draagkracht: De fundatie moet voldoende draagkrachtig zijn. De draagkracht wordt uitgedrukt in een beddinggetal.
Dit beddinggetal dient minimaal 0,06 N/mm3.
Verdichting: De verdichtingsgraad van het legbed moet goed zijn. De mate van verdichting wordt uitgedrukt in een
Proctor-waarde. De eis voor het legbed wordt gesteld op een minimale Proctor-waarde van 98%.
Hemelwater: Voor buitenbevloeringen dient de hemelwaterafvoer in het advies te worden betrokken. Het afschot van
de vloer is afhankelijk van de situatie en wordt in overleg met de opdrachtgever bepaald.
Bovenstaande belastingen zijn alleen toelaatbaar als de fundatie en het legbed aan de volgende eisen voldoen:
Draagkracht: De fundatie moet voldoende draagkrachtig zijn. De draagkracht wordt uitgedrukt in een beddinggetal.
Dit beddinggetal dient minimaal 0,06 N/mm3.
Verdichting: De verdichtingsgraad van het legbed moet goed zijn. De mate van verdichting wordt uitgedrukt in een
Proctor-waarde. De eis voor het legbed wordt gesteld op een minimale Proctor-waarde van 98%.
Hemelwater: Voor buitenbevloeringen dient de hemelwaterafvoer in het advies te worden betrokken. Het afschot van
de vloer is afhankelijk van de situatie en wordt in overleg met de opdrachtgever bepaald.
